
Het geheugen van Jan Timman
30 juni 2020Het is geen schande als je een verliespartij niet meer weet
Dit is het verslag van een lezing georganiseerd door Studium Generale op dinsdag 5 november 2002. Jan Timman werd geïnterviewd door professor dr. J. van den Herik in een cyclus over het geheugen. Ondanks het feit dat dit interview bijna twintig jaar geleden plaatsvond is het nog steeds actueel en zonder meer de moeite waard. Niet dat de discussie zo goed gevoerd werd, niet dat aan enige wetenschappelijke eis of norm voldaan werd, nee, dat niet, maar gelukkig was Jan Timman uitgenodigd. Vraagstellingen verwateren, waarheden vergaan; Also, spreekt Zarathustra, maar de mensen begrijpen hem niet. Iedereen luisterde vol verwachting naar wat ging komen. Niemand vermoedde dat de boodschap zo simpel kon zijn.
Hoe kijkt een grootmeester naar een stelling?
In eerste instantie let ik op de aanwezigheid van dynamische factoren. Als die aanwezig zijn dan gaat het in eerste instantie op gevoel. Wat wil ik hier spelen? Je gaat niet meteen zitten rekenen. Wanneer de stelling een opgave is dan zoek je meteen naar een sluitende combinatie, maar in een partijstelling niet. Ik vertrouw ook mijn berekeningen niet. Ik maak steeds terugkerende fouten in mijn berekeningen. Ik weet niet hoe ik dat moet afleren. Het gebeurt me steeds weer. Het is ook zo vermoeiend om te rekenen. (zucht)
In het schaken heb je weten, rekenen en intuïtie. Wat is nou die intuïtie?
Het gevoel. Je doet iets wat je verbaal niet kunt uitleggen. Dat is het wezenlijke van intuïtie, dat je het verbaal niet kunt uitleggen.
Maar hoe zit het dan met dat geheugen? Hoe belangrijk is dat?
Het kan vooral heel lastig zijn. Negatieve herinneringen kunnen je heel erg hinderen. Ze brengen de spanningen van die momenten opnieuw bij je naar boven. Toen stond ik slecht en heb ik verloren, nu verlies ik weer. Je wordt vanzelf nerveus. Een goed geheugen kan heel lastig zijn het zorgt voor veel negatieve herinneringen.
Even later gaf hij, sprekende over de eerste partij van de tweekamp Karpow – Timman in Indonesië, ons het eerste gebod voor alle schakers:
Het is geen schande als je een verliespartij niet meer weet.
Ook na de pauze kwam dit selectieve geheugen nog ter sprake. Het is volgens Timman gebaseerd op het feit dat je de aangename ervaringen wil blijven herinneren. Er hoort een aangenaam gevoel bij. Het onaangename probeer je te vergeten. Soms lukt dat niet en dan heb je een probleem.
Als schaker met het beste geheugen noemt hij Kasparov. Op het gebied van weten en rekenen is hij de beste schaker van de wereld. Kasparov heeft een veel beter geheugen dan ik, hij drinkt ook absoluut niet, dus…
Timman geeft aan dat het visuele geheugen van de schaker veel belangrijker dan het auditieve. Het maakt een wereld van verschil of bij een blindsimultaan de zet mondeling wordt doorgegeven of op een briefje wordt geschreven. Na een simultaan tegen dertig borden is hij, tenminste als de partijen een zeker niveau hadden, in staat om ze allemaal na te spelen.
De volgende ochtend ook?
Nee, hopelijk niet.
Over de voorbereiding op een partij maakt Timman duidelijk dat het belang van de openingstheorie heeft toegenomen. Hij zelf doet er echter niets meer aan. Voor een partij is er altijd een zekere spanning. Er is sprake van een zeker inleven in de partij. Er zijn talloze verhalen over schakers die voor een partij in meer of mindere mate incommunnicabel worden. Dat is heel normaal. Over het leren controleren van spanning en emoties is hij heel eerlijk: Je moet leren van je fouten, maar eigenlijk lukt dat niet. Ik weet niet hoe dat moet.
Een van de aandachttrekkers van de lezing was het feit dat een topgrootmeester 90.000 patronen in zijn hoofd heeft. Onder een patroon wordt dan een onderdeel van een stelling verstaan. Bijvoorbeeld de toren achter een vrijpion, een fianchettopositie of een koningsoppositie, een klein stellingelement dus. Volgens van den Herik moest Jan er zonder moeite 4000 kunnen benoemen. Jan trekt dit stellig in twijfel. Het is moeilijk om al die patronen te benoemen. Heel veel kun je helemaal niet aangeven. Het blijkt dat Timman jaren geleden getest is op het strategische spelletje vier op een rij. Timman heel bescheiden: dat ging wel goed. Gezien de reactie van van den Herik was hij griezelig goed. Het strategisch vermogen van Timman lijkt zijn belangrijkste troef. Denk ook aan zijn opmerking over de dynamische factoren in de stelling. De algemene opstelling en aanvalsvoering, daar is hij mee bezig. Timman rekent alleen als het moet. Hij is een man van de dialoog met zichzelf. Hij redeneert zichzelf naar de juiste zetten.
Volgens hem wordt een schaker op leeftijd sterker. Zijn begrip van het spel neemt toe. Het probleem is dat hij de concentratie moeilijker kan opbrengen. Fysiek gaat hij natuurlijk achteruit. Korchnoi is een absolute fanaticus. Hij doet meer aan schaken dan wie ook. Ook iemand als Kasparov die volgens Timman 90% van de tijd die hij niet slaapt of eet aan schaken besteedt, kan op zijn medelijden rekenen. Zo’n man is toch al veertig en heeft toch wel iets anders te doen. Waarna een anekdote volgt over Kasparov’s naamsverandering die meteen ook een leeftijdsverandering van drie jaar tot gevolg had. Dus waarschijnlijk was Kasparov drie jaar ouder dan men dacht. Voor Timman is de tijd van studeren voorbij. Hij houdt zich vrijwel alleen met eindspelstudies bezig. In zijn toptijd studeerde hij zes uur per dag maximaal. Volgens Timman is geheugentraining een onderdeel van het leerproces en geen doel op zich. Je moet gewoon veel studeren en doordat je meer diepgang krijgt ga je het beter onthouden. Er bestaan geen ezelsbruggetjes in het schaken.
Opmerkelijk is dat hij de computers van tegenwoordig een soort stijl toedicht. Ze spelen op een bepaalde manier en maken bijna geen fouten. Wie teveel foute zetten doet heeft geen stijl. Misschien dat de computer al zoiets heeft als intuïtie, hij doet zetten die je niet meer kunt verklaren. Hierbij diende steeds de recente computermatch van Kramnik als uitgangspunt van de discussie.
Tenslotte wijkt volgens Timman het snelschaken niet af van het klassieke schaak. De resultaten zullen bijna niet verschillen, de sterkste wint gewoon. Hij ziet geen relatie tussen geheugen en speelstijl. Iemand die meer de nadruk legt op theorie zou dan anders spelen als iemand die meer rekent. Het enige wat je moet doen is goed slapen! Dat is heel belangrijk! Topvorm voel je niet, slechte vorm wel! Dus schakers als jullie niets voelen is het oké!
Hein Jacobs